Gezondheid

Het is natuurlijk erg leuk om met je hond bezig te zijn met een sport zoals dogdancing. Maar het is natuurlijk allesbehalve de bedoeling dat de hond er problemen aan overhoudt. Daar kunnen wij als trainer heel veel aan doen.  (Klik op Lees meer.)

Beginnend bij het begin, de puppy, kunnen wij er al voor zorgen dat je hond zo gezond mogelijk opgroeit. Verder mogen we niet te vroeg of te intensief met de jonge hond aan de slag. Als je echt serieus aan de slag wilt met dogdance, is het geen slecht idee je dierenarts te vragen je hond extra goed na te kijken op eventuele problemen met het bewegingsapparaat en eventueel zelfs röntgenfoto's te laten maken. Natuurlijk moet je je hond daarnaast ook fit houden en zorgen voor goede trainingsomstandigheden.

Naar boven Naar onder Pup, jonge hond en beginner

Bij pups en jonge honden zijn alle botten, gewrichten, pezen en spieren voortdurend in ontwikkeling. 80 procent van de skeletontwikkeling vindt in de eerste zes levensmaanden van een hond plaats.
Een misverstand is dat HD en andere aandoeningen aan het bewegingsapparaat puur erfelijk zijn. Weliswaar zit er een stevige erfelijke factor bij, maar veel aandoeningen, ook HD, kunnen ontstaan door slechte voeding en teveel en/of verkeerd bewegen.

Naar boven Naar onder Voeding

Uit onderzoek is gebleken dat het optreden en de ernst van HD kan worden beperkt door een verminderde voedselopname. Extra kalk en vitaminen lijkt eveneens een ongunstige invloed te hebben en geeft bovendien kans op andere problemen met het bewegingsapparaat.

Een goede voeding is dus uiterst belangrijk. Commerciële voeders zijn in principe goed uitgebalanceerd. Als je besluit zelf voedsel voor de hond te maken, bijvoorbeeld BARF of een ander versvleesdieet, is het aan te raden je grondig in de materie te verdiepen of het de juiste samenstelling heeft (zie ook de links over voeding in Algemene links).

Naar boven Naar onderBeweging

Een jonge hond is dus erg gevoelig voor verkeerde beweging. Hoe dan ook zijn scherpe wendingen, traplopen, springen en dergelijke bewegingen zeer belastend voor iedere hond, en moeten bij een jonge hond vermeden worden. Dus veel achter een bal aanrennen is voor een jonge hond eigenlijk helemaal niet zo goed.

Ook te veel wandelen kan voor een jonge hond funest zijn. Een goede vuistregel voor wandelingen met een jonge hond is 5 minuten per maand. Dus een pup van 16 weken mag maximaal 20 minuten per wandeling lopen. Pas bij rond 1 jaar, en dan nog afhankelijk van de grootte van de hond, mag je meer met je hond gaan doen. Hoe groter de hond, hoe langer het duurt voordat hij volledig tot ontwikkeling komt en hoe langer je moet wachten voordat je hem meer gaat belasten.

Naar boven Naar onderVaardigheden

Dat je een jonge hond niet mag overbelasten, betekent niet dat je helemaal niets met hem mag. Je kunt hem wel degelijk allerlei basisvaardigheden bijbrengen.

  • een goede socialisatie en een goed onderhoud daarvan
  • gehoorzaamheid: aandacht, volgen, zit (maar niet te diep ingebakken), af, staan (alle oefeningen links èn rechts), wacht (alle houdingen), komen
  • clickervaardigheden als free shaping, targettraining
  • gevorderde gehoorzaamheidsoefeningen als terug plaats, vooruitsturen, op afstand zit, af, staan, achteruit voor, naast en achter me, zijwaarts
  • bewustzijn van zijn lichaam: voorpoten èn achterhand, zie hiervoor ook TTouch)
  • voor onzekere en kleine honden, vertrouwen in voetwerk baas en onder de baas doorlopen, door ze tussen je benen te leren lopen e.d.

Naar boven Naar onderSpieren opbouwen

Vanaf 9 tot 11 maanden - of nog ouder bij grote honden - als het bekken helemaal is uitgegroeid, kun je heel voorzichtig wat spieren op gaan bouwen. Het beste doe je dit door de hond te laten zwemmen. Zwemmen is het minst belastend is voor botten en gewrichten. Daarom wordt bij revalidatie van paarden en tegenwoordig ook honden in toenemende mate een soort zwemtherapie toegepast. Begin je met dit soort krachttraining echter te vroeg, dan heb je kans dat de spieren zo sterk worden dat de botten daardoor scheefgroeien.

Als de hond 1 tot 1,5 jaar is, weer afhankelijk van zijn grootte, mag hij stukjes mee naast de fiets. Fietsen heeft het voordeel dat de hond veel rechte beweging krijgt. Zorg er wel altijd voor dat je hond in draf blijft. In draf ontwikkelt hij namelijk al zijn spieren. In galop is dat niet het geval. Bovendien is de galop veel belastender voor pezen en gewrichten dan de draf, en gaan de kussentjes onder de voetzolen bij de galop sneller stuk.

Eventueel mag je de hond wel iets eerder dan een jaar aanleren naast de fiets te lopen, zodat hij fietsmanieren leert. Meer dan een klein blokje om mag dit echter niet zijn!
Leer je hond eerst meelopen aan je rechterkant, terwijl je met de fiets aan de hand loopt. Zorg dat hij ter hoogte van je zadel blijft. Leer hem linksom en rechtsom bochten maken, inhouden als je remt, enzovoort.
Als hij dit allemaal goed snapt, ga je pas met hem fietsen. Hou hem vanaf het begin in draf. Prijs hem als hij rustig loopt (tussen 10 en 15 km). Veel mensen vinden het niet praktisch, maar klikken en belonen kan ook, beloon met kaas uit een tube om verslikken te voorkomen. Als je hond versnelt en zelfs in galop overgaat, rem je af tot hij weer een normaal tempo loopt. Laat hij zich moeilijk afremmen, dan stop je helemaal. Als hij weer wat gekalmeerd is, ga je weer. Consequent volhouden en je hond leert keurig naast de fiets lopen.

Een aantal nuttige hulpmiddelen bij het fietsen zijn:

  • een springer: een stang met een veer waaraan je de hond vastzet, waarmee je voorkomt dat hij je omtrekt
  • een kilometerteller/snelheidsmeter, zodat je de snelheid en later ook de afstand in de gaten kunt houden om de training goed op te bouwen
  • bij langere afstanden drinken voor onderweg voor de hond

Naar boven Naar onderAdvies van je dierenarts

Voordat je met je jonge hond intensiever begint te trainen, is het verstandig aan je dierenarts te vragen of je hond dat al aankan. Dit geldt voor zwemmen en fietsen.
Als je serieus wilt gaan dogdancen, is het hoe dan ook aan te raden je dierenarts dit te vertellen en te vragen het bewegingsapparaat van je hond extra na te kijken. Vertel hem wat voor soort oefeningen je van de hond kunt vragen, zodat hij hiermee rekening kan houden. Misschien raadt hij je zelfs aan foto's te laten nemen van heupen, ellebogen of andere gewrichten.

Naar boven Naar onderZware oefeningen

Dogdancing kent een aantal zware en minder zware oefeningen. De allerzwaarste bespreek ik hier.

Naar boven Naar onderWendingen

Met een pup en jonge hond kan beter niet op wendingen (draaien, weven, enzovoort) worden getraind. Een volwassen, gezonde hond zal in principe weinig problemen hebben met het soort wendingen dat bij dogdancing wordt gebruikt. Wel is het altijd beter eerst de hond even wat `op te warmen´ voordat je wendingen met hem gaat trainen. Als afsluiting van de warming-up zijn de wendingen juist weer een goede oefening.

Naar boven Naar onderSpringen

Eigenlijk is dogdance geen goede sport om sprongen bij een hond aan te leren. Bij springen over de baas komt voor een hond vaak nogal wat spanning kijken. Samen met wat onhandig omgaan met de beloning, kan dit leiden tot verkrampt springen, wat de kans op blessures vergroot.

Beter leert een hond springen in sporten als flyball en behendigheid. Hier kan hij leren afstanden en hoogtes schatten en sprongen op een soepele, vrije manier te nemen. Als hij de vaardigheid bij een van deze sporten eenmaal goed heeft opgedaan, zal hij ook bij dogdancing minder verkrampt en daardoor mooier springen - goed voor jullie show, en goed voor zijn gezondheid.

Sprongen zijn belastend voor achterhand en rug, maar nog veel meer voor de voorhand van de hond. Op de foto hiernaast kun je dat goed zien: kijk hoe diep Joschka's rechterpols doorbuigt op het moment van de landing (en dit is bepaald geen extreem voorbeeld). Het is een teken van de piekbelasting op het moment van het neerkomen na de sprong: de hond vangt in een paar fracties van seconden zijn hele lichaamsgewicht plus de snelheid van zijn sprong op met zijn voorpoten. Het afzetten voor de sprong is minder belastend, omdat de belasting over een langere tijd verspreid is.
Om het verschil duidelijk te maken het volgende voorbeeld. Je wilt een deur dicht doen. Duw hem met je vuist dicht. Niets aan de hand. Nu stomp je hem met je vuist dicht. Dat komt heel wat harder aan. Het verschil is de kracht èn hoeveelheid tijd waarover de belasting is uitgesmeerd.

Springen is niet aan te raden voor honden met lange ruggen, problemen met de voorhand en ernstige problemen met de achterhand.

Voor meer informatie over belasting bij onder andere sprongen, zie het zeer interessante artikel 'Belastingen in de behendigheid' en de site van dierenarts Ronald Mouwen, te vinden via Meer info online onder Dogdance-links.

Naar boven Naar onderAchterpoten

Een van de spectaculairste, maar ook zwaarste oefeningen bij dogdance is het op de achterpoten staan. Daar zijn diverse variaties op, maar ze hebben allemaal gemeen dat de hond langere tijd een voor hem erg onnatuurlijke houding aanhoudt. De oefeningen op de achterpoten zijn een zware belasting voor achterhand en rug.

Dit zijn geen goede oefeningen voor honden met lange ruggen en rug-, heup- of knieproblemen.

In de gevorderdenklasse op wedstrijden wordt soms een groot deel van de routine op de achterpoten gewerkt. Ik hoop dat deze trend niet doorzet, want ik kan me niet voorstellen dat dit gezond is.

Naar boven Naar onderKruipen

Ook kruipen is een zeer zware oefening. Op de lagere school hadden wij vroeger een oefening 'lopen als een eend', waarbij we op onze hurken moesten zitten en in die houden vooruit moesten komen. Ik had er een hekel aan omdat het zo'n verdraaid zware oefening was. Zoiets moet kruipen ook voor een hond zijn aanvoelen. Bij kruipen wil je maximale buiging van alle gewrichten. Dat brengt veel spanning op de gewrichten, pezen en banden.

Samen met het op de achterpoten staan, is kruipen de zwaarste oefening voor een hond en daardoor bepaald nìet geschikt voor jonge honden!

Naar boven Naar onderTraining

Als je voor dogdancing gaat trainen, kun je in eerste instantie prima toe met een (rustig) parkeerterrein of speelpleintje. Voor de meesta oefeningen is dat uitstekend. Springen vraagt echter om een iets andere ondergrond. Deze mag niet glad zijn en niet te hard. Dan is een grasveld beter, als het tenminste geen gladde blubber is, of rubberen tegels.

Binnen is een stroef, liefst wat dikker tapijt (zeker voor sprongen) het beste. Gladde vloeren zijn absoluut uit den boze!

Naar boven Naar onderWarming up en cooling-down

Tegenwoordig wordt steeds meer aangeraden om met je hond een 'warming-up' te doen voor training en wedstrijd. Net als bij mensen kan een 'warming-up' blessures en spierpijn voorkomen doordat alle spieren en pezen volledig doorbloed raken. Deze doorbloeding is nodig om ervoor te zorgen dat de spieren optimaal van energie en zuurstof worden voorzien. Hierdoor kunnen de spieren ook betere prestaties leveren.

Een simpele warming-up kan bestaan uit:

  • 2-5 minuten wandelen met de hond, waarbij hij ook kan draven. Laat hem aan het eind een paar keer voorkomen, zodat hij iets meer snelheid maakt zonder voluit te gaan.
  • Laat de hond wat weef- en draaibewegingen maken (beide kanten op!), maar niets extreem heftigs.
  • Eventueel kun je de hond wat rek- en strekoefeningen laten doen: kop helemaal omhoog, helemaal omlaag tussen de voorpoten, en opzij (lokken met een target of iets lekkers), hond laten buigen en/of poten laten geven, achterpoten strekken (dit zal de baas moeten doen).

Een cooling-down kan bestaan uit minstens 5 minuten met de hond wandelen, waarbij deze tot rust kan komen terwijl toch zijn spieren goed doorbloed raken en de afvalstoffen weggevoerd kunnen worden. Een massage kan hierbij ook helpen, maar dan moet je wel weten hoe dat moet. Een mogelijkheid is TTouch.

Naar boven Naar onderTTouch

TTouch is een manier van aanraken van de hond, waardoor de hond ontspant en zich meer bewust wordt van zijn lichaam. Doordat TTouch ervoor zorgt dat de hond meer vertrouwen krijgt, kan het ook bij bepaalde gedragsproblemen verbetering brengen. De basis van TTouch is een aanraking met ontspannen vingers of hand, waarbij je de huid een cirkelvormige beweging laat maken. Je maakt telkens een hele plus een kwart cirkel, waarna je je hand verplaatst en de beweging ergens anders herhaalt.

Naar boven Naar onderBronnen

  • Drs. C.D. van Zuilen, Info Periodiek 'Spilers Petfoods' 04/97.
  • Hetty van Hassel, voor adviezen over wanneer te starten met trainen met een jonge hond.
  • Belastingen in behendigheid en Warming-up, Ronald Mouwen.